Het tragische verhaal van Burkina Faso

Weinig witte Europeanen zullen het land Burkina Faso kennen. Misschien kennen enkele Fransen het West-Afrikaanse land, zeker Fransen met een Afrikaanse achtergrond. Burkina Faso had tot 1984 een andere naam. Haar huidige naam dankt het aan een jonge kapitein, die in 1983 de macht greep en revolutionaire veranderingen doorvoerden. Het westerse imperialisme was daar niet van gediend en spande samen met de beste vriend van de jonge leider om hem te vermoorden. Deze kapitein was Thomas Sankara, de Che Guevara van Afrika.

De Republiek Boven-Volta werd in 1958 onafhankelijk van Frankrijk. Het land had eigenlijk maar zes jaar een civiele overheid onder Maurice Yaméogo. Deze eerste leider voerde een dictatoriaal bewind, wat niet ongewoon was. De nieuwe onafhankelijke Afrikaanse landen werden meestal direct autoritaire dictaturen, onder leiding van leiders die alleen aan zichzelf en hun eigen familie/stam dachten. Na zes jaar werd Yaméogo afgezet door het leger. Sangoulé Lamizana was de militaire dictator van 1966 tot 1980.

Na deze eerste militaire staatsgreep zouden nog twee volgen. De meest bekende is die van 1983, toen de jonge Thomas Sankara het regime van Jean-Baptiste Ouédraogo omverwierp. Sankara was anders dan de meeste leiders van Boven-Volta. Hij was idealistisch ingesteld en beweerde trouw te zijn aan het marxisme. Sankara was 33 jaar toen hij President van Boven-Volta werd. Net als Che Guevara in Cuba probeerde Sankara een socialistisch land op te bouwen, wat helaas door politieke fouten niet lukte!

Want net als Guevara was Sankara zwaar beïnvloed door het stalinisme. Hij geloofde dat het militair de revolutionaire voorhoede voorstelde. Hij keek enorm naar stalinistische voorbeelden zoals Fidel Castro, maar ook Muammar Gaddafi in Libië. Dat waren niet bepaald figuren die de arbeidersklasse aan de macht geholpen hadden. De revolutie van Sankara was behoorlijk militaristisch, waarbij veel aandacht werd gegeven aan de zogenaamde ”militaire voorhoede van de revolutie”. Op scholen werden kinderen geleerd dat ze het militair moesten verheerlijken.

Positief aan de regering van Sankara was hun felle strijd tegen het neokolonialisme. Vooral Frankrijk werd ijskoud neerzet als neokolonialistisch, wat de sociaaldemocratische François Mitterrand niet beviel. De Franse klassenverrader die had beloofd het socialisme in 100 dagen te realiseren, bekeerd zich tot het kamp van de klassenvijand en vond dat Sankara te scherp was in zijn mening. Frankrijk zag zichzelf niet als neokolonialistisch, terwijl het via de West-Afrikaanse Frank behoorlijk veel economische macht bezit, nog steeds anno 2022.

Thomas Sankara slaagde erin om de hongernood te stoppen en binnen vier jaar kon 76% van het land lezen en schrijven in 1987, tegenwoordig in 2022 kunnen slechts 28% dat nog maar. Centraal binnen de leer van de revolutionaire overheid was dat Afrika niet afhankelijk moest zijn van neokolonialistische Europese landen en hun bedrijven. Sankara poogde ervoor dat Burkina Faso zelf producten moest maken. Natuurlijk was het kapitalistische westen niet bij met deze Che Guevara van Afrika, die zo openlijk en bloot hun imperialisme afwees en alle Afrikanen opriep om zelf te heersen.

Sankara besloot in 1984, dat het land Boven-Volta een nieuwe naam zou krijgen. Burkina Faso komt van twee talen die in het land gesproken worden. Burkina staat voor ”rechtvaardig” in het Mossi en Faso komt van Dyula en staat voor ‘thuis”. Door deze twee woorden van twee talen samen te voegen krijg je; ”rechtvaardig thuis”. Met deze naamwijzing wou Thomas Sankara ook af van de periode 1958-1984, toen het land door onrecht en corruptie werd bestuurd. De revolutie van de jonge kapitein moest een breuk met het verleden voorstellen.

Om zelf een goed voorbeeld te geven werd het elitaire ambtenarenapparaat aangepakt. Alle luxe regeringsauto’s werden verkocht. Sankara gaf het bevel dat regeringsleiders in de goedkoopste auto van het land moesten rijden, de Renault 5. Daarnaast gaf de jonge kapitein de bevolking het gevoel dat de overheid eindelijk iets voor hun deed. Zo kwam het gratis wonen, gratis gezondheidszorg en werden de stamhoofden beroofd van hun absolute macht over stammen. Vrouwen worden voor het eerst gelijkwaardig aan de man gesteld, ondenkbaar in het Afrika van de jaren 80.

Het revolutionaire Burkina Faso tussen 1984 en 1987 had echter ook beperkingen. Het regime van Thomas Sankara was in feite een dictatuur van het leger. Alle besluiten werden een kleine groep officieren genomen. Sankara dwong die officieren om zich modaal op te stellen en geen luxe voor zichzelf op te eisen zoals dat in veel Afrikaanse dictaturen wel het geval was. Toch beperkte dat ook de revolutie omdat er geen arbeidersdemocratie was. De werkende klasse van Burkina Faso was niet betrokken bij de politiek nog de economie.

Op 15 oktober 1987 kwam een einde aan het revolutionaire tijdperk, toen Blaise Compaoré een staatsgreep doorvoerde. Compaoré was de beste vriend van Thomas Sankara, maar hij vond dat de relaties met het imperialistische westen hersteld moesten worden. Vermoed wordt dat Frankrijk betrokken was bij de moord op Thomas Sankara. François Mitterrand had al bewezen bereid te zijn tot moord door de Rainbow Warrior van Greenpeace tot zinken te brengen. Soldaten van Blaise Compaoré dode niet alleen Sankara maar ook twaalf leden van zijn kabinet.

Dat Blaise Compaoré zijn beste vriend kon doden was ook mogelijk omdat hij enorm veel macht bezat. Compaoré was al lid van de Nationale Revolutionaire Raad, Minister van Staat en Minister van Justitie. Nadat hij Sankara had gedood werden de banden met het westen hersteld. Tot 1989 deelde hij de macht met twee andere leden van het moordcomplot. Die liet Compaoré uiteindelijk executeren waarna hij alleenheerser werd. In de jaren 90 werden alle verworvenheden van het revolutionaire tijdperk teruggedraaid en Burkina Faso was weer Boven-Volta in alles behalve naam.

In 1997 herstelde Blaise Compaoré het staatswapen van de Republiek Boven-Volta, als nationaal embleem van Burkina Faso. Het embleem dat het land tussen 1984 en 1997 had gehad was socialistisch geïnspireerd en paste niet meer binnen de kapitalistische lijn van Compaoré. Het land verviel en wordt één van de minst ontwikkelde landen van Afrika genoemd. Dat is het resultaat van de Blaise Compaoré dictatuur die vooral gericht was op zelfverrijking, nepotisme en corruptie.

Het westen vond het allemaal prima, vooral Frankrijk was positief over Compaoré. Hij koos ook de kant van het westen en kreeg daarom nooit kritiek. Verkiezingen won Blaise Compaoré door zijn totale controle over de media en massieve omkoperij. Ironisch genoeg droeg de politieke partij van de dictator de naam; ”Congres voor Democratie en Vooruitgang”. In 2014 had met name de jeugd genoeg van de massieve werkeloosheid, armoede en onrecht.

Men kwam in opstand en het militair zag dat ze de controle zouden verliezen als men Blaise Compaoré bleef steunen. Dus moest de oude dictator het veld ruimen. Een afsplitsing van het ”Congres voor Democratie en Vooruitgang” verklaarde dat ze voor ”vooruitgang en vrijheid” zouden zorgen. Roch Marc Christian Kaboré was het gezicht van de ”Volksbeweging voor Vooruitgang”, een leeg omhulsel dat net als de partij van Compaoré bestond uit elitaire politici, die een slaatje wouden slaan uit de opstand.

Hoewel de protesten ertoe leidde dat Compaoré moest vluchten, veranderde er weinig tot niets. Roch Marc Christian Kaboré werd gekozen tot president en deed zoals verwacht niets. Hij was deel van de Compaoré dictatuur geweest en zeker niet van plan om de elite rond de voormalige dictator omver te werpen. Toch voelde met name het Regiment voor Presidentiele Veiligheid (RSP) zich niet veilig. Deze elite soldaten kregen onder Compaoré de beste salarissen, huizen en privileges. Dus besloot RSP leider Gilbert Diendéré om de civiele regering omver te werpen op 17 september 2015.

Echter het Regiment voor Presidentiele Veiligheid had fout gegokt. Het leger bleef Kaboré trouw en keerde zich tegen het RSP. Dus moest Diendéré zijn nederlaag erkennen en werd de staatsgreep verhinderd. Het Regiment voor Presidentiele Veiligheid werd ontbonden, maar diens soldaten niet bestraft. Die zouden president Kaboré zeven jaar later alsnog omver werpen. Want ondanks dat de RSP coup mislukt was, zou de civiele regering niet in staat zijn om een groot probleem aan te pakken.

Want na 2015 kwam het islamitisch terrorisme op in Burkina Faso. Terroristen loyaal aan Islamitische Staat trokken het land in en lieten een spoor van dood en vernieling achter. De terroristische groepen konden niet bestreden worden. Logisch ook omdat het leger van Burkina Faso slechts bestaat uit 6.000 slecht uitgeruste soldaten. Na 2015 werd daarnaast geen aandacht meer gegeven aan het leger en aangezien het Regiment voor Presidentiele Veiligheid was ontbonden, had het leger geen goed georganiseerde eenheid om de terroristen aan te pakken.

Begin 2022 was 40% van Burkina Faso in de handen van terroristische groepen gevallen. Deze hadden meer dan 2.000 mensen vermoord in zeven jaar. Vooral op het platteland hadden de terreur groepen zo goed als vrij spel omdat de politie en het leger niet aanwezig zijn. 100.000 zijn gevlucht en slechts 57% van alle kinderen kunnen nog naar school. Burkina Faso stond begin 2022 op instorten en het leger besloot om opnieuw een staatsgreep uit te voeren tegen de civiele overheid.

President Roch Marc Christian Kaboré en zijn ”Volksbeweging voor Vooruitgang” werden ten val gebracht door ex-RSP lid Paul-Henri Sandaogo Damiba. Deze had gepleit om Russische huurlingen te gebruiken tegen de terroristen. De regering van Kaboré had dit afgewezen en dus besloot Damiba om de civiele overheid omver te werpen. Hij stichtte de ”Patriottistische Beweging voor Veiligheid en Herstel”, een politiek voortuig voor zijn nieuwe militaire junta. In het begin had de nieuwe militaire leider wat steun omdat hij beweerde wel iets te doen tegen de terroristen.

Het lukte Paul-Henri Sandaogo Damiba niet om de terroristen te verslaan. Met maar 6.000 mannen was het niet te doen. Het leger verloor het vertrouwen in hun leider, zeker omdat 40% van het land nu een islamitische theocratie geworden was. Op 30 september 2022 werd Damiba afgezet door Ibrahim Traoré, een jonge kapitein die goede banden met Rusland lijkt te hebben. Russische vlaggen werden ook gedragen door aanhangers van Traoré in de straten van de hoofdstad Ouagadougou. Ibrahim Traoré werd interim-president van Burkina Faso op 6 oktober.

Revolutionair socialisten geloven niet dat het leger in staat is om de terroristische dreiging aan te pakken. Het militair is altijd een elitair nest van corrupte figuren geweest. Sinds 1966 heeft het civiele regeringen omver geworpen, steeds in naam van het volk. Thomas Sankara was de enigste militaire leider die niet deed aan zelfverrijking, corruptie en machtsmisbruik. Daarom wordt hij ook verheerlijkt, met name door die personen die tussen 1984 en 1987 getuigen waren van zijn korte regering. Alle regimes na 1987 hebben bewezen niet in staat te zijn om de werkende klasse van dienst te zijn.

Daarom is de enigste optie voor arbeiders in Burkina Faso de socialistische revolutie. Geen vertrouwen in het militair nog bestaande politici. Ze kunnen niet vertrouwen op lege politieke omhulsels zoals het ”Congres voor Democratie en Vooruitgang” of de ”Volksbeweging voor Vooruitgang”. 40% van het land wordt door terroristen bestuurd en we weten uit ervaring wat dat inhoudt. Alleen een revolutionair leger van arbeiders en boeren kan de terroristen verslaan.

Zo’n leger moet democratisch worden opgebouwd uit raden van werkenden. Helaas is het land door dictatuur, staatsgrepen en corruptie massaal vervallen. Slechts 28% kan lezen en schrijven, vele leven daarnaast om te overleven. Toch is de socialistische revolutie de enigste oplossing omdat het kapitalisme altijd werkt voor een minderheid. Thomas Sankara geloofde in een socialistisch land, alleen zijn uitvoering was foutief en leidde niet tot socialisme. Daarom is het goed om hem te herdenken, zonder kritiekloze verering van zijn persoonlijkheid.

Kapitalisme zorgt voor honger

Het kapitalistische systeem toont weer eens dat het niet in staat is om de mensheid te voeden. Voor de oorlog in Oekraïne was de voedselvoorziening al erg ongelijk verdeeld. Het rijke westen (Europa en Noord Amerika) consumeert meer en gooit ook weer veel voedsel weg. De planeet is in staat om alle zeven miljard mensen te voeden. Het is het kapitalistische systeem dat ervoor zorgt dat dit niet mogelijk is. Terwijl overgewicht in westerse landen een groot probleem is, lijden mensen in Somalië, Jemen, Centraal Afrikaanse Republiek, Chad en de Democratische Republiek Congo honger!

Na bijna 1,5 maand van oorlog in de voormalige Sovjet republiek Oekraïne is het effect op de graanvoorziening duidelijk. Oekraïne en Rusland produceren samen 1/3 van alle graan op deze planeet. Nu Oekraïne slechts 40% kan produceren en Rusland onder zware sancties staat, is er een tekort aan graan en dat zorgt voor explosieve stijging in prijzen. We zien dit terug in arme Latijn-Amerikaanse landen zoals Peru. Door het onvermogen van president Perdo Castillo om het kapitalisme af te schaffen, lijdt de Peruaanse arbeidersklasse.

Peru wordt sinds haar oprichting geleid door corrupte politici in dienst van de heersende klasse. President Perdo Castillo werd onverwacht gekozen omdat de bevolking zich kon vinden in zijn links-populistische boodschap. Echter Castillo is geen Marxist, geen revolutionair socialist. Hij wenst niet te breken met het systeem dat armoede en ongelijkheid veroorzaakt. Vermoedelijk omdat hij niet weet welk systeem het kapitalisme zou moeten opvolgen. Dit toont de enorme beperking van reformistisch-links, wat we al zagen in figuren zoals Hugo Chavez, Evo Morales en Lula da Silva.

Door niet te willen/kunnen breken met het kapitalisme, ziet Perdo Castillo nu de gevolgen van de oorlog in Oekraïne in zijn land. Ook al ligt Peru duizenden kilometers verderop, het land is afhankelijk van importen uit de voormalige Sovjet-Unie, met name kunstmeststoffen uit Belarus. 70% van de bevolking leeft op lage lonen en officieel leeft 20% in relatieve armoede. Maar dat zijn officiële cijfers en aangezien vele afhankelijk zijn van goedkoop brood, is het best mogelijk dat de relatieve armoede zal toenemen.

De rechtse oppositie misbruikt de economische crisis in Peru om de nieuwe president af te zetten. Politiek rechts heeft het nooit kunnen accepteren dat ze verloren aan een ”Marxist” zoals de media Castillo foutief omschrijft. Ze misbruiken de prijsstijgingen en de wanhoop onder werkende Peruaanse arbeiders om stakingen en protesten uit te lokken. In het parlement hebben rechtse partijen al twee pogingen gedaan om de president af te zetten, die zijn mislukt. Echter de wanhoop is groot nu prijzen voor alles stijgen.

Vraag en aanbod is het probleem en de kapitalisten die daar een slaatje uit slaan. Want door een schaarste worden producten duurder. Dit toont de onrechtvaardigheid van het kapitalisme, waardoor de armste zich geen basis levensmiddelen meer kunnen veroorloven. Het resulteert in onrust, stakingen en protesten. Natuurlijk heeft politiek rechts geen alternatieven, hun oplossingen zijn: ”geeft het kapitalisme nog meer macht”. Deze neoliberale politiek is juist verantwoordelijk voor zoveel ongelijkheid.

Wat in Peru ook meespeelt is de grondwet. Die bepaald dat de overheid geen prijscontroles mag invoeren om prijsstijgingen tegen te gaan. Veel arme Peruvianen zijn hierop tegen en daarom minachten ze ook de meeste politieke partijen die in de Peruviaanse politiek actief zijn. Wat echter steeds ontbreekt bij verkiezingen is een arbeiderspartij op socialistische principes. Perdo Castillo heeft niet opgeroepen om zo’n partij op te richten en daarom staat hij behoorlijk zwak. Hij heeft geen sterk kabinet dat zich bereid stelt om het kapitalisme aan te pakken.

Wat in Peru gebeurd zien we ook in het rijkere westen. Producten worden duurder . Waar het goedkoopste brood tot kort nog 80 eurocent kostte is dat nu al 99 eurocent in de meeste supermarkten. Prijzen stijgen, terwijl lonen dit niet bijhouden. Naast hogere voedselprijzen stijgen ook de energie rekeningen doordat er nu minder gas uit Rusland komt. De rijken en leden van de bourgeoisie zullen minder tot nauwelijks last ervaren. Echter werkenden met een salaris tot € 30.000 per jaar bruto ervaren dit zeker. Hun lasten stijgen enorm sinds november 2021, met name energie en voedselprijzen!

In het midden oosten zullen de stijgende voedselprijzen ook onrusten uitlokken. De Arabische wereld is enorm afhankelijk van graan importen. Alleen al Libanon importeert 80% van haar graan uit Oekraïne. Sinds 2019 is er een economische crisis in het land dat veroorzaakt wordt door corrupte politici die enkel politiek bedrijven in dienst van het kapitalisme. Zij voeden religieus sektarisme en zetten arbeiders tegen elkaar op. Ondertussen heeft de nationale munt 90% van haar waarde verloren, dit zorgt ervoor dat Libanees geld niets meer waard is.

De Egyptische dictatuur verhoogde de broodprijzen met 50% en heeft belangrijke subsidies op elektriciteit, water en brandstof bijna afgeschaft. Hierdoor wordt het leven nog lastiger voor miljoenen Egyptenaren die erg afhankelijk zijn van overheidssubsidies. Zonder die zou men gewoonweg niet kunnen rondkomen omdat de lonen in het land erg laag zijn. In Soedan kwam het tot stakingen en protesten nadat de militaire dictatuur daar de prijzen verhoogde. Werkenden laten van zich horen wat de klassenstrijd versterkt.

De wanhoop van mensen in latijn Amerika en het midden oosten toont de beperkingen van het kapitalisme. Dit systeem werkt niet voor werkenden, alleen een zeer kleine klasse van bezitters worden er rijker op. In het jaar 2022 zullen wederom de rijken steeds rijker geworden. De kapitalistische uitbuiter Elon Musk heeft een eigen vermogen van 219 miljard Amerikaanse dollars, terwijl zeker 700.000.000 mensen in extreme armoede leven. Arbeiders hebben de mogelijkheid om hier een einde aan te maken. Daarom pleiten wij revolutionair socialisten ook voor een alternatief, een socialistisch alternatief.

Dit socialistische alternatief pleit voor de nationalisatie van de productie middelen (land, grondstoffen, machines, werktuigen, gebouwen). Dat betekent de onteigening van grote bedrijven onder democratische controle van de arbeidersklasse. Natuurlijk mag dit niet volgens de wetten van het kapitalisme, maar die wetten wijzen wij af. Wij staan voor andere wetten, socialistische wetten die staan voor heerschappij van de klasse der werkenden, de klasse die nu niet aan de macht is!

In het westen is het besef voor de noodzaak van een socialistisch alternatief nog erg klein. Dit komt doordat kapitalistisch gevestigd links niet staat voor het socialisme. Daarnaast wordt dit ideaal voortdurend zwart gemaakt door kapitalistische politici en hun lakeien in de media. Men spreekt over dat het ”niet werkt” en men wijst dan naar het stalinisme en de sociaaldemocratie. In de Duitse media is het heel normaal om voortdurend de stalinistische DDR erbij te halen als Karl Marx benoemd wordt. Dit terwijl de Duitse Democratische Republiek niets gemeen had met de opvattingen van Marx. Oost-Duitsland was een dictatuur van een minderheid.

Al voor de oorlog in Oekraïne was er honger door kapitalistische politiek. Maar omdat de oorlog nu plaats vindt in een land dat samen met Rusland zorgt voor 1/3 van de graanproductie, zien we de gevolgen ervan. Nu er meer vraag dan aanbod is voeren de kapitalisten de prijzen op. Dit natuurlijk vanuit de overtuiging om er rijker op te worden. Wij revolutionair socialisten verwerpen deze hebzuchtige houding en steunen daarom de wens van werkenden om prijscontroles in te voeren. Natuurlijk zeggen wij er wel bij dat vertrouwen op een kapitalistische overheid niet voldoende is om de belangen van werkenden veilig te stellen.

De neoliberaal Mark Rutte is eerlijk geweest. Hij zegt dat de overheid niet iedereen kan compenseren. Daarmee bewijst de staat dat ze er niet zijn voor ons werkende mensen. Miljarden aan belastinggeld was er voor Air France-KLM en grote bedrijven. Echter voor mensen met een laag inkomen heeft de overheid nu opeens geen geld meer? Dit toont waarom we niet op een overheid kunnen vertrouwen in dienst van het kapitalisme. Voor de bezittende minderheid is er altijd belastinggeld, voor de bezitloze meerderheid alleen kruimels of niets!

Ook voor Nederlandse werkenden wordt het rondkomen moeilijker. Op de kapitalistische politiek kunnen ze niet vertrouwen. Mark Rutte is er alleen voor de grote bedrijven, voor hun heeft hij geld, voor de arbeidersklasse niet. Maar een stem op andere kapitalistische partijen is net zo contraproductief. Want Mark Rutte heerst met christendemocraten en ”sociaal-liberalen”. Extreemrechts lijkt hierdoor aantrekkelijk met hun populisme en nationalisme. Echter figuren zoals Wilders en Baudet steunen het neoliberalisme. Wilders komt uit de VVD en Baudet wil ook minder regels voor het kapitalisme!

Of je nu een arbeider bent uit Nederland, Peru of Libanon, het kapitalisme is er niet voor jou. Het systeem is er voor de bezitters en hun lakeien, de bazen met hun elitaire salarissen terwijl de lasten voor ons steeds zwaarder worden. We kunnen er niets aan doen, zegt de media van het kapitalisme. Maar dat is onjuist. Er is iets aan te doen! Socialistisch Alternatief – ISA Nederland pleit voor een partij van de werkende klasse. Een partij die wil breken met het kapitalisme, diens instituten (overheid, leger, politie) en uitbuiting van mens, dier en natuur. Wij werkenden hebben niets te verliezen dan onze ketenen, we hebben een wereld te winnen!

Congo: 60 jaar onafhankelijk

Niemand in Europa heeft er aandacht aan geschonken. De media hield haar mond, want berichtgeving over een ”straatarm” Afrikaans land is geen Hot News. Toch is het nodig dat we stil staan bij de 60 jarige onafhankelijkheid van de Democratische Republiek Congo (Congo-Kinshasa). Internationaal staat dit land bekend als Congo-Kinshasa, omdat naast het grotere Congo ook een kleiner Congo bestaat. Dat land heet de Republiek Congo (Congo-Brazzaville). Congo-Kinshasa was tot 1960 een kolonie van België en Congo-Brazzaville een kolonie van Frankrijk. Van 1971 tot 1997 droeg Congo-Kinshasa ook een andere naam. Het land was toen de Republiek Zaïre onder de anticommunistische kleptomaan Mobutu.

Westerlingen weten weinig van Afrika behalve dat het arm is. Er wordt weinig berichtgeving over gedaan. Zelfs Azië met China en Noord Korea staan vaker in het westerse nieuws dan een Afrikaans land. Dit is omdat het westen niet meer wil omkijken naar Afrika, want achter de schermen worden veel criminele zaken gedaan met dictators. Want bijna alle Afrikaanse landen zijn dictaturen, kapitalistische dictaturen ook al zitten ex-revolutionaire partijen vaak nog aan de macht. De grenzen van Afrika zijn niet door de Afrikanen getrokken, maar door de racistische witte Europeanen die het continent onder elkaar verdeelde. Vlak voor de eerste wereld oorlog in 1914 waren Groot Brittannië, Frankrijk, Duitsland, Portugal en België de grootste bezitters van Afrikaans grondgebied!

De Democratische Republiek Congo (Congo-Kinshasa) is geen democratie. Zelfs nu Félix Tshisekedi het roer heeft overgenomen van de Kabila familie, blijft de politieke elite enorm corrupt en zich zelf verrijken. Joseph Kabila was president/dictator van Congo-Kinshasa van 2001 tot 2019. Verkiezingen onder hem waren oneerlijk en van een democratische rechtsgang is nooit spraken geweest. President Tshisekedi zegt het anders te willen doen en liet al verschillende politieke gevangenen vrij. Wij geloven niet dat de corrupte overheid in staat is om te veranderen. Congo-Kinshasa heeft altijd overheden gehad die in dienst stonden van een minderheid. Dat begon in feite al onder Leopold 2 in 1885 en zijn opvolgers. Ook na de onafhankelijkheid van 1960 is de politiek nooit een instrument van de werkende klasse geworden.

Koning Leopold 2 en het Koninkrijk België dragen medeverantwoordelijkheid voor de huidige armoede en ongelijkheid in Congo-Kinshasa. Leopold 2 was de Belgische Hitler die het land ”kocht” in 1885. Zes jaar eerder had de imperialistische monarch de Internationale Congo Vereniging opgericht. Met deze schuilorganisatie wou hij zich het land toe eigenen. Leopold 2 kreeg wat hij wou toen zijn ”vereniging” erkent werd als eigenaar van Congo. Op 29 mei 1885 liet Leopold 2 de naam van zijn schuilorganisatie veranderen in Congo Vrijstaat en was zijn privé staat geboren. Want het Koninkrijk België had niets te zeggen over de Congo Vrijstaat, dat was het privé bezit van de Belgische monarch geworden.

Eenmaal in bezit van 2,345,409 km2, begon Leopold 2 met het uitbuiten en verslaven van de zwarte inwoners. Hoeveel Congolezen er vermoord zijn door Leopold 2 en zijn racisten bende is niet duidelijk. 10.000.000 doden tussen 1885 en 1908 is reëel te noemen. Deze enorme misdaad was mogelijk door de racistische mentaliteit van bijna alle Europese heersers. Afrikanen waren minderwaardig, ”domme negers” die zonder westerse heerschappij niets voor elkaar kregen. Toch is de massamoord op Congolese arbeiders nauwelijks bekend. Koning Leopold 2 heeft ook nooit voet gezet in zijn Congo Vrijstaat. Dit feit is door het Belgische koningshuis gebruikt als excuses dat hij niet bekend was met de massamoorden. Echter Leopold 2 liet bewust zijn archief verbranden en sprak daarbij dat; ”ze niet het recht hebben om te weten wat ik daar deed

Racisme is de kern van het kolonialisme geweest. Want Leopold 2 beweerde altijd dat hij de Europese beschaving en ”katholieke normen” kwam brengen naar het ”barbaarse” Afrika. Blijkbaar is de Europese beschaving nogal giftig geweest want miljoenen hebben het niet overleeft in de Congo Vrijstaat. Maar de Belgen waren niet de enigste racisten in Afrika. Britse, Franse, Portugese en Duitse imperialisten werden allemaal gedreven door een mentaliteit van; ”wij zijn door onze huidskleur en cultuur” verheven boven die ”achterlijke” Afrikanen. Ook tijdens de tweede wereld oorlog was dit racisme nog steeds de norm. Zo had Winston Churchill totaal geen moeite met de dood van 2,3 miljoen mensen in Bangladesh, tijdens de hongersnood in Brits-India van 1943. Dat kwam omdat hij deze mensen als minderwaardig aanzag.

Het privé bezit van koning Leopold 2 werd beschermd door de Openbare Weermacht. De Nederlandse naam is ironisch omdat het leger van Hitler ook de naam Weermacht droeg. Echter omdat de voertaal het Frans is en blijft in het huidige Congo, is de Franse naam van Leopold’s militie beter bekend. De Force Publique had ongeveer 10.000 man in dienst. Zwarte Congolezen maakte de soldaten uit terwijl 648 Belgen, 112 Italianen, 53 Denen, 47 Zweden en 26 Noren het officierskorps vormden. Geen enkele zwarte Congolees mocht iets te zeggen hebben. Ook binnen de staatsbureaucratie waren alle leidinggevende posities alleen voor witte mensen gereserveerd. Want een ”domme neger” is niet in staat om leiding te geven, aldus de witte Europeanen toen der tijd.

De Force Publique is verantwoordelijk voor de massamoorden tussen 1885 en 1908. Het zijn de racistische officieren geweest die ervoor zorgden dat executies en verminkingen werden uitgevoerd. Naast het feit dat miljoenen gestorven zijn door slavenarbeid, werden ook vele verminkt. Een populaire straf was het afhaken van lichaamsdelen zoals handen en voeten. Het is niet zo dat Leopold 2 en zijn bende deze misdaden geheim konden houden. Schrijvers zoals Edmund Dene Morel begonnen een propagandaoorlog tegen Leopold 2 om het leed van de zwarte Congolezen bloot te stellen. De Belgische koning vuurde terug met leugens dat zijn beleid juist voor ”welvaart en vooruitgang” had gezorgd. Toch zou hem dat niet redden, want de berichten uit Congo werden steeds grimmiger.

In 1908 greep de Belgische regering in. Koning Leopold 2 werd gedwongen om zijn privé bezit in Afrika op te geven. De misdadige koning kreeg zelfs nog een lading geld van de Belgische staat hiervoor. Hoewel de bejaarde tiran vond dat hij geen schuld droeg aan het leed van miljoenen, ging Leopold 2 akkoord. Hij overleed het jaar daarop en is nooit gestraft voor de dood en verminking van miljoenen. De Belgische Hitler kreeg monumenten en standbeelden na zijn dood. Zijn privé bezit in Afrika werd hernoemt in Belgisch-Congo, een naam die het tot 1960 zou dragen. Hoewel er een einde kwam aan de massamoorden, zou het uitbuiten van zwarte Congolezen gewoon doorgaan. Hoewel slavenarbeid verboden was, werd het naleven ervan niet gehandhaafd. Zo bleven de Congolezen slaven, aan de wil en wet van de witte Belgen en hun kapitalistische hebzucht.

In Belgisch-Congo werd in 1925, Patrice Lumumba geboren. Hij zou het gezicht worden voor de onafhankelijkheidsstrijd. Lumumba keerde zich tegen het kolonialisme en kreeg de woede van de koloniale administratie over zich heen. Vaak eindigde hij in een cel waar racistische officieren hem sloegen en martelde. In 1958 stichtte Lumumba de Nationale Congolese Beweging (MNC). Anders dan veel nieuwe politieke partijen was de MNC niet ethisch sektarisch, wat wel het geval was bij anderen. Veel Congolese politici toen (en nu) waren (zijn nog steeds) enkele en alleen gericht op hun eigen volk/stam. Congo-Kinshasa telt namelijk 200 verschillende etnische volkeren. De Mongo, Luba Bantu en Mangbetu-Azande maken samen 45% van de totale bevolking uit.

De partij van Patrice Lumumba won 33 zetels van de 137 in het Congolese koloniale parlement bij de verkiezingen van 1959. Het was toen al duidelijk dat onafhankelijkheid eraan kwam. Lumumba vormde een kabinet met Joseph Kasavubu als eerste staatspresident. Toch vonden de witte Belgen dat ze recht hadden gedaan tijdens de jaren van kolonialisme. Toen koning Boudewijn een toespraak hield op de Onafhankelijkheidsdag, zat die vol met goede woorden over Leopold 2. Boudewijn noemde zijn racistische voorvader zelfs een genie. Ook Joseph Kasavubu sprak met loof over de voormalige kolonisator. Patrice Lumumba nam ongevraagd het woord en sprak woorden die de witte Belgen niet wouden horen.

Hij zei:

Wij hebben dwangarbeid gekend in ruil voor lonen die veel te laag waren om voldoende te kunnen eten, ons waardig te kleden of te wonen of om onze kinderen als dierbaren te kunnen opvoeden.

Wij hebben spot, beledigingen, slagen gekend die we ‘s ochtends, ‘s middags en ‘s avonds moesten ondergaan, omdat wij ‘negers’ waren. Wij zijn getuige geweest van het afschuwelijke lijden van degenen die veroordeeld waren voor hun politieke standpunten of godsdienstige overtuigingen: verbannen in hun eigen land was hun lot nog slechter dan de dood.

Wij hebben gezien dat er in de steden prachtige huizen voor de blanken waren en bouwvallige barakken voor de zwarten.

Wie zal ooit de slachtingen vergeten waarbij zo velen van onze broeders omkwamen, de cellen waarin degenen werden geworpen die weigerden zich aan een regime van onderdrukking en uitbuiting te onderwerpen. Wij, die in ons hart en met ons lijf geleden hebben onder de koloniale onderdrukking, wij zeggen nu luid en duidelijk: dat alles is voortaan gedaan!

De Belgische kranten spraken grote schande over de taal van de Congolese premier. Hoe durfde deze zwarte man zo te praten? Het was echter de waarheid, een waarheid waar vele in België niet in geloofden. Vooral politiek rechts vond dat de Congolezen juist dankbaar moesten zijn. Want België had hun toch ”beschaving” gebracht? Daarom begon de Belgische regering van Gaston Eyskens met een plan om Patrice Lumumba ten val te brengen. Samen met de criminele CIA steunde Eyskens separatisten die Congo uit elkaar wouden trekken. Zo begon de eerste Congo Crisis die zou eindigen met de afzetting en moord op Patrice Lumumba. De jonge Republiek Congo mocht geen stabiliteit kennen, dat was de wraak van de Belgische regering.

Moïse Tshombe leidde de separatistische opstand in de Katanga provincie. Tshombe was pro-Belgisch en werd daarom in het geheim gesteund door Gaston Eyskens. Toen hij de Staat Katanga uitriep vroeg Tshombe om Belgische steun. Hoewel het Koninkrijk België nooit de Staat Katanga erkende, waren Belgische officieren wel actief in diens leger. Patrice Lumumba kon zijn unitaire staat niet bij elkaar houden. Het Congolese leger had niet de kracht om de separatisten te verslaan. Daarnaast groeide de etnische rivaliteiten. President Joseph Kasavubu wou een federale staat, dat weigerde Lumumba weer. Uiteindelijk spande Kasavubu met legerleider Joseph-Désiré Mobutu samen om Lumumba af te zetten. Vooral omdat die naar de Sovjet-Unie wou gaan om hulp.

Kasavubu was altijd pro-westers en Mobutu moest ook niets hebben van de linkse Lumumba. De Congolese premier werd afgezet en opgepakt. Tegen zijn wil werd Patrice Lumumba op transport naar Katanga gezet. Daar aangekomen zorgde Belgische officieren ervoor dat hij vreselijk mishandeld werd. Op bevel van de separatistische regering werd Lumumba doodgeschoten in aanwezigheid van witte Belgen. Zijn lichaam is vermoedelijk opgelost in zuur zodat ook niets van hem overbleef. Nu de regering van Congo geen steun zocht bij de Sovjet-Unie, keerde België zich af van de separatisten in Katanga. In 1963 staakte Moïse Tshombe zijn strijd en werd zelfs premier onder Kasavubu, voordat legerleider Mobutu in 1965 een staatsgreep doorvoerde.

Joseph-Désiré Mobutu erkende dat de moord op Patrice Lumumba een misdaad was. Natuurlijk verzweeg de legerleider dat hij medeverantwoordelijk was voor het afzetten en onder dwang afvoeren van de ex-premier naar het zuiden. Mobutu wist dat de separatisten een vreselijke hekel aan Lumumba hadden. Dat Belgische officieren, soldaten uit de voormalige Force Publique, het leger van Moïse Tshombe leidde wist Mobutu ook. Toch maakte hij van de eerste Congolese premier een held. Een icoon van het gehele land. Na zes jaar begon de ex-legerleider met een beleid dat ook na vijftig nog steeds voelbaar is. Met zijn Populaire Beweging voor de Revolutie beweerde Mobutu dat hij Congo zou transformeren. Natuurlijk zou alleen hijzelf hiervan profiteren!

Als eerste werd de landsnaam veranderd in Republiek Zaïre en Mobutu maakte zichzelf tot president. In deze functie zou hij doen aan massale zelfverrijking. Als centrum van een enorme persoonlijkheidscultus was Mobutu een godheid. Dat zag je ook terug in zijn naam, want Joseph-Désiré Mobutu noemde zich na 1971: Mobutu Sese Seko Kuku Ngbendu Wa Za Banga (de sterke, krachtige leider die het land naar voorspoed zal brengen). Het imperialistische westen steunde de kleptomaan die een eigen vermogen van ongeveer vier miljard Amerikaanse dollars wist te roven van het Congolese proletariaat. In het begin probeerde Mobutu buitenlandse bedrijven te nationaliseren. Echter eind jaren 70 moest hij die weer privatiseren nadat zijn eigen mensen door mismanagement geen winsten hadden gemaakt. Corruptie en machtsmisbruik waren eigenlijk de kern van het Mobutu regime.

De Republiek Zaïre was één van de weinige Afrikaanse landen die zich openlijk anticommunistisch opstelde. Hun buurland, het kleinere Congo-Brazzaville was wel een stalinistische volksrepubliek. Hier was de Congolese Partij van de Arbeid van 1969 tot 1992 trouw aan het marxisme-leninisme (stalinisme). Na de ondergang van de Sovjet-Unie draaide de leiders van deze partij meteen af van het socialisme en werden trouwe aanhangers van het kapitalisme. Tegenwoordig wordt Congo-Brazzaville nog steeds bestuurt door de Congolese Partij van de Arbeid. De partij is echter geen socialistisch alternatief. Zeker omdat Denis Sassou Nguesso een corrupte dictator is. Deze ex-stalinist was al tussen 1979 en 1992, president van de toenmalige Volksrepubliek Congo en zorgde voor het herstel van het kapitalisme.

Door het anticommunisme van Mobutu stond Zaïre positief op de kaart bij België, Frankrijk en de Verenigde Staten. Over de enorme schending van de mensenrechten werd niet geklaagd. Dat deden westerse leiders alleen maar bij landen die zich anti-imperialistisch opstelde zoals Cuba. Nee, over pro-westerse dictaturen werd niet negatief gesproken. Dat is de vreselijke hypocrisie van het westen geweest tijdens de Koude Oorlog. Terwijl met name de Amerikanen steeds beweerde voor de vrijheid van meningsuiting te vechten, stonden diens leiders graag naast kleptomanen zoals Mobutu. Ook prins Bernard van Nederland was graag te gast in de Republiek Zaïre van de ”sterke, krachtige leider die het land naar voorspoed zal brengen”. Voorspoed was er zeker, alleen voor Mobutu en zijn familie. Die liet meer dan elf paleizen bouwen, inclusief een privé vliegveld bij zijn geboorteplaats.

Hoewel Mobutu een anticommunistisch beleid voerde kwamen Zaïre en China toch op dezelfde lijn te staan in Afrika. Beidde landen waren tegen de Sovjet-Unie en steunde groepen die vochten tegen overheden die juist pro-Moskou waren. Mobutu had grote bewondering voor de enorme persoonlijkheidscultus van Mao Zedong en nam veel elementen over. China begon Zaïre te voorzien van wapens om met name ervoor te zorgen dat pro-Sovjet groepen onderdrukt bleven. In de jaren 80 draaide Mobutu af van zijn anti-kapitalistisch imago en begon Zaïre met het privatiseren van overheidsbedrijven, die afgestaan werden aan vriendjes van de dictator. Met het einde van de Koude Oorlog verloor Mobutu ook zijn internationale financiers. De VS, China, Frankrijk en België staakte hun subsidies voor de kleptomaan.

Om zijn elitaire leven te redden hief de kleptomaan de eenpartijstaat op, althans op papier. Want in realiteit wou Mobutu geen macht afstaan. Van een functionerende overheid was in de jaren 90 geen spraken meer. Het land was failliet, corrupt, leeggeroofd door de familie Mobutu en hun vrienden. 47 miljoen mensen leefde van een informele economie, van een centrale overheid was geen spraken meer. Soldaten uit het leger van de Republiek Zaïre overleefde door te stelen van de gewone bevolking. Mobutu vroeg zelfs eens waarom een soldaat betaald moest worden, als hij toch een wapen in bezit had? De almachtige president leefde teruggetrokken in zijn elitaire paleis te Gbadolite, hoog in het noorden en ver weg van de groeide onrust aan de grens met Rwanda.

In 1994 voerde de regering van Rwanda een genocide uit tegen het Tutsi volk. Deze massamoord op de Tutsi zorgde voor een golf aan vluchtelingen die zich vestigde in het oosten van Zaïre. Met 1,5 miljoen vluchtelingen had Mobutu opeens een probleem. Hij had niet de mankracht om deze groep in de gaten te houden. Zijn leger bestond in de jaren 90 uit mannen zonder discipline of respect. Toen de racistische Hutu regering in Rwanda over werd geworpen vluchtte veel daders van de genocide ook naar Zaïre. Vanuit het oosten vielen deze Hutu extremisten (Interahamwe) de nieuwe regering in Rwanda aan. Omdat Mobutu de Interahamwe steunde, besloten Rwanda en Angola om het regime van Mobutu Sese Seko Kuku Ngbendu Wa Za Banga omver te werpen. De Koude Oorlog was voorbij en de VS had geen interesse meer in het behouden van anticommunistische dictators.

Maar men had een façade nodig om Zaïre te bevrijden van Mobutu. Rwanda en Angola besloten om een alliantie samen te stellen van anti-Mobutu Congolezen. Hun leider was een ex-Marxist en medestrijder van Che Guevara. Laurent-Désiré Kabila vocht ooit met de bekende Cubaan. Maar in de jaren 90 had hij zich (net als de meeste Afrikaanse stalinisten) bekeerde tot de ”sociaaldemocratie”. Kabila kwam aan het hoofd te staan van de Alliantie van Democratische Krachten voor de Bevrijding van Congo. Met 57,000 strijders was zijn leger groter dan die van Mobutu. Daarnaast had hij de steun van 3.000 soldaten uit Rwanda en 3.000 uit Angola, getraind door Cubanen. Kabila begon met zijn opmars op 24 oktober 1996. Binnen zes maanden had hij het Mobutu regime verslagen. Die sloeg op de vlucht naar Marokko waar hij in september 1997 stierf.

Soldaten van Kabila’s alliantie veroverde uiteindelijk ook Gbadolite. Het paleis van de dictator werd leeggeroofd, maar niet verwoest. Tegenwoordig staan de ruïnes nog overeind en kun je precies zien hoe elitair Mobutu leefde. Een kopie van een Engels paleis, een Chinees paleis, allemaal gebouwd met de miljarden die hij roofde van de Congolese arbeidersklasse. Nog steeds staan de restanten van deze kleptomaan overal in het land, een bewijs voor het onrecht dat Mobutu veroorzaakt heeft. Laurent-Désiré Kabila besloot om geen socialisme te introduceren. Ondanks dat hij samen met Che Guevara had gewerkt, was Kabila geen revolutionair meer. Vermoedelijk omdat de ex-Marxist altijd het stalinisme als voorbeeld had gezien en nooit het socialisme zoals revolutionair socialisten dat willen. Na de val van Mobutu werd de landsnaam weer veranderd in Democratische Republiek Congo (DRC).

Al snel werd duidelijk dat Kabila geen democratische idealen nastreefde. Hij bleek net zo autoritair en corrupt als Mobutu. Laurent Kabila brak met zijn vrienden in Rwanda en zette alle etnische Tutsi’s uit de Congolese regering. Hierdoor begon in 1998 een tweede oorlog in Congo die tot juli 2003 duurde. Ook deze Congolese oorlogen zijn weinig onder het oog van mensen in het westen gebracht. Terwijl men veel keek naar de Joegoslavische oorlogen en de eerste Golf oorlog, bleek de westerse media nauwelijks aandacht te hebben voor de Afrikaanse toestanden. Vermoedelijk vanuit de racistische opvattingen dat Afrikanen altijd met elkaar in conflict zitten en het toch nooit goed doen. Vaak beweren westerlingen dat zonder toezicht van een witte man, een zwarte arbeider niets voor elkaar krijgt. Zelfs na 60 jaar van dekolonisatie heerst dit racistische beeld nog steeds.

Laurent Kabila werd in 2001 vermoord door een lijfwacht. Zijn zoon nam het ambt van president over. Joseph Kabila bleef heerser over de Democratische Republiek Congo (Congo-Kinshasa) van 2001 tot 2019. Pas vorig jaar heeft hij afstand gedaan van de macht. Echter veel lokale leiders zijn nog trouw aan de vorige president. Zeker omdat in Congo-Kinshasa veel lokale politici hun status te danken hebben aan vriendjespolitiek. Verslaafd en verminkt door Leopold 2, leeggeroofd door Mobutu en opgejaagd in twee oorlogen. Het proletariaat van Congo-Kinshasa lijdt door. Ook de nieuwe president gaat niets veranderen. Want Félix Tshisekedi is trouw aan het zelfde kapitalisme als Mobutu en de Kabila familie. Deze heersers hebben allemaal nauwe banden met grote buitenlandse bedrijven die de welvaart van Congo al onder Mobutu mochten roven.

60 jaar onafhankelijkheid stelt niets voor. Omdat de werkende klasse niets gewonnen heeft sinds 1885. Congo-Kinshasa is door het westen opgericht, witte mensen hebben de staatsgrenzen getrokken. Witte mensen zijn medeverantwoordelijk voor de dood van Patrice Lumumba. Hij werd vermoord omdat het westen niet wou dat Congo een pro-Sovjet regering zou krijgen. Laurent Kabila had een alternatief kunnen zijn, maar hij koos ervoor om zijn oude opvattingen die hij met Che Guevara deelde niet na te streven. Dit verraad is niet ongewoon, het is juist waarom het kapitalisme kan blijven heersen. Omdat linkse leiders weigeren om met het systeem te breken. Arbeiders in Congo-Kinshasa hebben geen rede om 60 jaar onafhankelijkheid te vieren. Onder het kapitalisme zullen ze nooit vrij zijn. Een socialistisch alternatief is wat de werkende klasse nodig heeft!

 

DR_Congo_-_collage