Weinig witte Europeanen zullen het land Burkina Faso kennen. Misschien kennen enkele Fransen het West-Afrikaanse land, zeker Fransen met een Afrikaanse achtergrond. Burkina Faso had tot 1984 een andere naam. Haar huidige naam dankt het aan een jonge kapitein, die in 1983 de macht greep en revolutionaire veranderingen doorvoerden. Het westerse imperialisme was daar niet van gediend en spande samen met de beste vriend van de jonge leider om hem te vermoorden. Deze kapitein was Thomas Sankara, de Che Guevara van Afrika.
De Republiek Boven-Volta werd in 1958 onafhankelijk van Frankrijk. Het land had eigenlijk maar zes jaar een civiele overheid onder Maurice Yaméogo. Deze eerste leider voerde een dictatoriaal bewind, wat niet ongewoon was. De nieuwe onafhankelijke Afrikaanse landen werden meestal direct autoritaire dictaturen, onder leiding van leiders die alleen aan zichzelf en hun eigen familie/stam dachten. Na zes jaar werd Yaméogo afgezet door het leger. Sangoulé Lamizana was de militaire dictator van 1966 tot 1980.
Na deze eerste militaire staatsgreep zouden nog twee volgen. De meest bekende is die van 1983, toen de jonge Thomas Sankara het regime van Jean-Baptiste Ouédraogo omverwierp. Sankara was anders dan de meeste leiders van Boven-Volta. Hij was idealistisch ingesteld en beweerde trouw te zijn aan het marxisme. Sankara was 33 jaar toen hij President van Boven-Volta werd. Net als Che Guevara in Cuba probeerde Sankara een socialistisch land op te bouwen, wat helaas door politieke fouten niet lukte!
Want net als Guevara was Sankara zwaar beïnvloed door het stalinisme. Hij geloofde dat het militair de revolutionaire voorhoede voorstelde. Hij keek enorm naar stalinistische voorbeelden zoals Fidel Castro, maar ook Muammar Gaddafi in Libië. Dat waren niet bepaald figuren die de arbeidersklasse aan de macht geholpen hadden. De revolutie van Sankara was behoorlijk militaristisch, waarbij veel aandacht werd gegeven aan de zogenaamde ”militaire voorhoede van de revolutie”. Op scholen werden kinderen geleerd dat ze het militair moesten verheerlijken.
Positief aan de regering van Sankara was hun felle strijd tegen het neokolonialisme. Vooral Frankrijk werd ijskoud neerzet als neokolonialistisch, wat de sociaaldemocratische François Mitterrand niet beviel. De Franse klassenverrader die had beloofd het socialisme in 100 dagen te realiseren, bekeerd zich tot het kamp van de klassenvijand en vond dat Sankara te scherp was in zijn mening. Frankrijk zag zichzelf niet als neokolonialistisch, terwijl het via de West-Afrikaanse Frank behoorlijk veel economische macht bezit, nog steeds anno 2022.
Thomas Sankara slaagde erin om de hongernood te stoppen en binnen vier jaar kon 76% van het land lezen en schrijven in 1987, tegenwoordig in 2022 kunnen slechts 28% dat nog maar. Centraal binnen de leer van de revolutionaire overheid was dat Afrika niet afhankelijk moest zijn van neokolonialistische Europese landen en hun bedrijven. Sankara poogde ervoor dat Burkina Faso zelf producten moest maken. Natuurlijk was het kapitalistische westen niet bij met deze Che Guevara van Afrika, die zo openlijk en bloot hun imperialisme afwees en alle Afrikanen opriep om zelf te heersen.
Sankara besloot in 1984, dat het land Boven-Volta een nieuwe naam zou krijgen. Burkina Faso komt van twee talen die in het land gesproken worden. Burkina staat voor ”rechtvaardig” in het Mossi en Faso komt van Dyula en staat voor ‘thuis”. Door deze twee woorden van twee talen samen te voegen krijg je; ”rechtvaardig thuis”. Met deze naamwijzing wou Thomas Sankara ook af van de periode 1958-1984, toen het land door onrecht en corruptie werd bestuurd. De revolutie van de jonge kapitein moest een breuk met het verleden voorstellen.
Om zelf een goed voorbeeld te geven werd het elitaire ambtenarenapparaat aangepakt. Alle luxe regeringsauto’s werden verkocht. Sankara gaf het bevel dat regeringsleiders in de goedkoopste auto van het land moesten rijden, de Renault 5. Daarnaast gaf de jonge kapitein de bevolking het gevoel dat de overheid eindelijk iets voor hun deed. Zo kwam het gratis wonen, gratis gezondheidszorg en werden de stamhoofden beroofd van hun absolute macht over stammen. Vrouwen worden voor het eerst gelijkwaardig aan de man gesteld, ondenkbaar in het Afrika van de jaren 80.
Het revolutionaire Burkina Faso tussen 1984 en 1987 had echter ook beperkingen. Het regime van Thomas Sankara was in feite een dictatuur van het leger. Alle besluiten werden een kleine groep officieren genomen. Sankara dwong die officieren om zich modaal op te stellen en geen luxe voor zichzelf op te eisen zoals dat in veel Afrikaanse dictaturen wel het geval was. Toch beperkte dat ook de revolutie omdat er geen arbeidersdemocratie was. De werkende klasse van Burkina Faso was niet betrokken bij de politiek nog de economie.
Op 15 oktober 1987 kwam een einde aan het revolutionaire tijdperk, toen Blaise Compaoré een staatsgreep doorvoerde. Compaoré was de beste vriend van Thomas Sankara, maar hij vond dat de relaties met het imperialistische westen hersteld moesten worden. Vermoed wordt dat Frankrijk betrokken was bij de moord op Thomas Sankara. François Mitterrand had al bewezen bereid te zijn tot moord door de Rainbow Warrior van Greenpeace tot zinken te brengen. Soldaten van Blaise Compaoré dode niet alleen Sankara maar ook twaalf leden van zijn kabinet.
Dat Blaise Compaoré zijn beste vriend kon doden was ook mogelijk omdat hij enorm veel macht bezat. Compaoré was al lid van de Nationale Revolutionaire Raad, Minister van Staat en Minister van Justitie. Nadat hij Sankara had gedood werden de banden met het westen hersteld. Tot 1989 deelde hij de macht met twee andere leden van het moordcomplot. Die liet Compaoré uiteindelijk executeren waarna hij alleenheerser werd. In de jaren 90 werden alle verworvenheden van het revolutionaire tijdperk teruggedraaid en Burkina Faso was weer Boven-Volta in alles behalve naam.
In 1997 herstelde Blaise Compaoré het staatswapen van de Republiek Boven-Volta, als nationaal embleem van Burkina Faso. Het embleem dat het land tussen 1984 en 1997 had gehad was socialistisch geïnspireerd en paste niet meer binnen de kapitalistische lijn van Compaoré. Het land verviel en wordt één van de minst ontwikkelde landen van Afrika genoemd. Dat is het resultaat van de Blaise Compaoré dictatuur die vooral gericht was op zelfverrijking, nepotisme en corruptie.
Het westen vond het allemaal prima, vooral Frankrijk was positief over Compaoré. Hij koos ook de kant van het westen en kreeg daarom nooit kritiek. Verkiezingen won Blaise Compaoré door zijn totale controle over de media en massieve omkoperij. Ironisch genoeg droeg de politieke partij van de dictator de naam; ”Congres voor Democratie en Vooruitgang”. In 2014 had met name de jeugd genoeg van de massieve werkeloosheid, armoede en onrecht.
Men kwam in opstand en het militair zag dat ze de controle zouden verliezen als men Blaise Compaoré bleef steunen. Dus moest de oude dictator het veld ruimen. Een afsplitsing van het ”Congres voor Democratie en Vooruitgang” verklaarde dat ze voor ”vooruitgang en vrijheid” zouden zorgen. Roch Marc Christian Kaboré was het gezicht van de ”Volksbeweging voor Vooruitgang”, een leeg omhulsel dat net als de partij van Compaoré bestond uit elitaire politici, die een slaatje wouden slaan uit de opstand.
Hoewel de protesten ertoe leidde dat Compaoré moest vluchten, veranderde er weinig tot niets. Roch Marc Christian Kaboré werd gekozen tot president en deed zoals verwacht niets. Hij was deel van de Compaoré dictatuur geweest en zeker niet van plan om de elite rond de voormalige dictator omver te werpen. Toch voelde met name het Regiment voor Presidentiele Veiligheid (RSP) zich niet veilig. Deze elite soldaten kregen onder Compaoré de beste salarissen, huizen en privileges. Dus besloot RSP leider Gilbert Diendéré om de civiele regering omver te werpen op 17 september 2015.
Echter het Regiment voor Presidentiele Veiligheid had fout gegokt. Het leger bleef Kaboré trouw en keerde zich tegen het RSP. Dus moest Diendéré zijn nederlaag erkennen en werd de staatsgreep verhinderd. Het Regiment voor Presidentiele Veiligheid werd ontbonden, maar diens soldaten niet bestraft. Die zouden president Kaboré zeven jaar later alsnog omver werpen. Want ondanks dat de RSP coup mislukt was, zou de civiele regering niet in staat zijn om een groot probleem aan te pakken.
Want na 2015 kwam het islamitisch terrorisme op in Burkina Faso. Terroristen loyaal aan Islamitische Staat trokken het land in en lieten een spoor van dood en vernieling achter. De terroristische groepen konden niet bestreden worden. Logisch ook omdat het leger van Burkina Faso slechts bestaat uit 6.000 slecht uitgeruste soldaten. Na 2015 werd daarnaast geen aandacht meer gegeven aan het leger en aangezien het Regiment voor Presidentiele Veiligheid was ontbonden, had het leger geen goed georganiseerde eenheid om de terroristen aan te pakken.
Begin 2022 was 40% van Burkina Faso in de handen van terroristische groepen gevallen. Deze hadden meer dan 2.000 mensen vermoord in zeven jaar. Vooral op het platteland hadden de terreur groepen zo goed als vrij spel omdat de politie en het leger niet aanwezig zijn. 100.000 zijn gevlucht en slechts 57% van alle kinderen kunnen nog naar school. Burkina Faso stond begin 2022 op instorten en het leger besloot om opnieuw een staatsgreep uit te voeren tegen de civiele overheid.
President Roch Marc Christian Kaboré en zijn ”Volksbeweging voor Vooruitgang” werden ten val gebracht door ex-RSP lid Paul-Henri Sandaogo Damiba. Deze had gepleit om Russische huurlingen te gebruiken tegen de terroristen. De regering van Kaboré had dit afgewezen en dus besloot Damiba om de civiele overheid omver te werpen. Hij stichtte de ”Patriottistische Beweging voor Veiligheid en Herstel”, een politiek voortuig voor zijn nieuwe militaire junta. In het begin had de nieuwe militaire leider wat steun omdat hij beweerde wel iets te doen tegen de terroristen.
Het lukte Paul-Henri Sandaogo Damiba niet om de terroristen te verslaan. Met maar 6.000 mannen was het niet te doen. Het leger verloor het vertrouwen in hun leider, zeker omdat 40% van het land nu een islamitische theocratie geworden was. Op 30 september 2022 werd Damiba afgezet door Ibrahim Traoré, een jonge kapitein die goede banden met Rusland lijkt te hebben. Russische vlaggen werden ook gedragen door aanhangers van Traoré in de straten van de hoofdstad Ouagadougou. Ibrahim Traoré werd interim-president van Burkina Faso op 6 oktober.
Revolutionair socialisten geloven niet dat het leger in staat is om de terroristische dreiging aan te pakken. Het militair is altijd een elitair nest van corrupte figuren geweest. Sinds 1966 heeft het civiele regeringen omver geworpen, steeds in naam van het volk. Thomas Sankara was de enigste militaire leider die niet deed aan zelfverrijking, corruptie en machtsmisbruik. Daarom wordt hij ook verheerlijkt, met name door die personen die tussen 1984 en 1987 getuigen waren van zijn korte regering. Alle regimes na 1987 hebben bewezen niet in staat te zijn om de werkende klasse van dienst te zijn.
Daarom is de enigste optie voor arbeiders in Burkina Faso de socialistische revolutie. Geen vertrouwen in het militair nog bestaande politici. Ze kunnen niet vertrouwen op lege politieke omhulsels zoals het ”Congres voor Democratie en Vooruitgang” of de ”Volksbeweging voor Vooruitgang”. 40% van het land wordt door terroristen bestuurd en we weten uit ervaring wat dat inhoudt. Alleen een revolutionair leger van arbeiders en boeren kan de terroristen verslaan.
Zo’n leger moet democratisch worden opgebouwd uit raden van werkenden. Helaas is het land door dictatuur, staatsgrepen en corruptie massaal vervallen. Slechts 28% kan lezen en schrijven, vele leven daarnaast om te overleven. Toch is de socialistische revolutie de enigste oplossing omdat het kapitalisme altijd werkt voor een minderheid. Thomas Sankara geloofde in een socialistisch land, alleen zijn uitvoering was foutief en leidde niet tot socialisme. Daarom is het goed om hem te herdenken, zonder kritiekloze verering van zijn persoonlijkheid.